2. Vrouwen aan de macht in Noorwegen (1)
In Nederland wordt regelmatig gesproken over de mogelijkheid van een vrouw in het bekende torentje aan de Hofvijver. Maar meestal zijn de kandidaten wel capabel maar niet van de juiste partij om deze positie te kunnen bekleden.
Vaak wordt dan gekeken naar vrouwen als Angela Merkel die zojuist na 16 jaar Bundeskanzlerin op bescheiden wijze afscheid heeft genomen door zich niet weer verkiesbaar te stellen. Ook wordt gekeken naar Jacinda Ardern, de succesvolle premier van Nieuw Zeeland. Margaret Thatcher, lijkt al weer bijna vergeten.
Weinigen realiseren zich dat in vier van de vijf Scandinavische landen vrouwen het hoogste ambt bekleden, en hun namen zijn vrijwel niet bekend.
In aansluiting op mijn vorige artikel over de nieuwe premier van Zweden, Magdalena Anderson, wil ik verder gaan met een serie artikelen over Vrouwen aan de macht in de Scandinavische landen.
Hoe er een einde kwam aan het tweede tijdperk van een vrouw als minister-president van Noorwegen.
Terwijl er in Stockholm in relatieve stilte een machtsoverdracht werd voorbereid, werd de strijd in Noorwegen heel openlijk gevoerd want op 13 september 2021 vonden er verkiezingen plaats en de inzet was de meerderheid in de Storting (het Noorse parlement) en daarmee het Statsministeriet (minister-presidentschap) in Oslo.
Erna Solberg (Høyre (Rechts), een liberaal-conservatieve partij, het beste vergelijkbaar met de VVD) is acht jaar minister-president geweest: van 16 oktober 2013 tot 14 oktober 2021 en daarmee de langst zittende premier van haar partij.
Zij is geboren in Bergen op 24 februari 1961 en is 8 jaar parlementslid voor Hordaland (de provincie rond Bergen) geweest. Zij was enkele jaren actief in de regionale politiek en werd in 2004 partijleider en fractievoorzitter van Høyre (Rechts) in de Storting.
In haar eerste periode als Statsminister van 2013 tot 2017 leidde zij een coalitie van Rechts en de Vooruitgangspartij (conservatief-liberaal, ongeveer zo iets als de PVV). Deze coalitie had een minderheid van 77 zetels tegen 72 voor de rood-groene oppositie (in totaal 169 zetels in de Storting). Gedoogd door enkele kleinere partijen kon zij regeren, niet ongebruikelijk in Noorwegen.
In de verkiezingen van 11 september 2017 leden de regeringspartijen kleine verliezen waardoor er nog een partij nodig was om de coalitie te kunnen voortzetten. Het werd iets wat ik een soort van duiventil-coalitie zou willen noemen. In januari 2018 trad Venstre (Links, sociaal-liberaal, zo iets als D66) toe. Toen was het een meerderheidsregering, ook wel bekend als de blauw-groene regering.
In januari 2019 trad ook de Kristelig Folkeparti (christen-democraten, zeg maar CDA) toe maar in januari 2020 na een conflict over de immigratie in Noorwegen stapte de Vooruitgangspartij uit de coalitie. De coalitie steunde toen weer op een minderheid in het parlement maar ging verder met gedoogsteun van andere kleine partijen tot de verkiezingen in september 2021.
Wij zien hier dat een minderheidsregering goed kan werken zolang de meningsverschillen tussen de partijen niet te groot zijn. In de tweede periode had Erna Solberg er meer moeite mee de zaak bij elkaar te houden. Toen de meningsverschillen over immigratie toenamen, werd dat nog moeilijker. Omdat in deze zaak ook de meningen in het land nogal uiteenliepen, kon de oppositie met duidelijk andere keuzes hun positie verbeteren.
Bij de verkiezingen van 13 september 2021 leden de coalitiepartijen een gevoelig verlies (47 zetels) en was voortzetting van deze coalitie niet langer mogelijk. Er kwam een rood-groene regering onder leiding van Jonas Gahr Støre (Arbeiderpartiet en Miljøpartiet)
Erna Solberg is nu nog parlementslid voor Hordaland.
Disclaimer:
Vergelijkingen tussen partijen in Noorwegen en Nederland zijn indicatief bedoeld. Zij zijn betrekkelijk en relatief en betekenen niet dat de partijen zelf er ook zo tegenaan kijken.
Volgende keer: Gro Harlem Brundtland (premier van Noorwegen tussen 1981 en 1996)
terug naar inhoudsopgave |